Fundatis Update 8

Fundatis Update 8

Bijeenkomst

Paper Flexibilisering in het onderwijs

Op 1 december 2016 organiseerde Fundatis haar eerste klantevent. Deze bijeenkomst stond in het teken van ‘Flexibilisering in het onderwijs’. Naar aanleiding van dit event schreven wij een paper over dit boeiende onderwerp. Het is een coproductie geworden, waaraan alle experts van Fundatis hun bijdrage hebben geleverd. Ook is de input van de deelnemers aan het event erin verwerkt. De paper bevat informatie over flexibilisering in het onderwijs en een aantal handvaten om er binnen uw eigen organisatie mee aan de slag te gaan. U vindt de paper hier.

naar boven

De PlanApp – studenten werken mee aan flexibilisering

Meestal zijn het directieleden, managers en adviseurs die zich bezighouden met flexibilisering in het onderwijs. We zien daar vaak mooie initiatieven uit ontstaan. Maar wie weten nu beter waar de behoeftes liggen dan de studenten zelf? En ideeën uitwerken kunnen ze vaak ook prima. In dit artikel beschrijven we een mooi voorbeeld van studenten die zelf werkten aan meer flexibiliteit.

De PlanApp – door studenten ontwikkeld
Studenten van de Technische Universiteit Eindhoven brachten jaren geleden al hun kennis en behoeften bij elkaar. Ze ontwikkelden een app waarmee zij op een snelle en overzichtelijke manier onderdelen van hun studie konden plannen: de PlanApp. Het unieke van de PlanApp is dat studenten via deze app in een vroeg stadium van hun studie een zogenaamd coherent vakkenpakket kunnen samenstellen. Daarnaast kunnen ze meteen vaststellen of dat vakkenpakket ook daadwerkelijk te plannen is en of daarmee het studiepad dat zij voor ogen hebben dus ook realiseerbaar is. De PlanApp past perfect in de onderwijsvisie van de TU/e. Deze is er namelijk op gericht dat studenten een vakkenpakket kiezen dat hen brengt bij hetgeen dat zij willen zijn en doen als ze zijn afgestudeerd. De PlanApp gaf zo een boost aan de logistieke realisatie van het Bachelor College, de brede bacheloropleiding die in 2012 bij de TU/e van start ging.

Wat is de PlanApp?
De PlanApp is een applicatie waarmee zowel de zittende als de potentiële studenten worden ondersteund bij de oriëntatie op de diverse vakken(pakketten) en bij het uiteindelijke keuzeproces waarin zij de vrije keuzeruimte van het curriculum vullen. De PlanApp biedt op één locatie de combinatie van vak/pakketinformatie met planningsmogelijkheden. De planningsmogelijkheden bevatten informatie over het jaar, het kwartiel en het tijdslot waarin het vak wordt gegeven. De student kan zo al oriënterend en puzzelend het programma voor zijn gehele opleiding samenstellen.

Het gebruik van de PlanApp beperkt zich niet tot studenten alleen, maar biedt ook medewerkers zoals studieadviseurs de mogelijkheid ‘mee te kijken’. Deze groep wil immers hetzelfde kunnen zien en doen als de studenten.

De PlanApp en het SIS
De PlanApp wordt gevoed met informatie uit het SIS. De informatie die de student te zien krijgt is dus direct afkomstig van de bron en altijd up-to-date. Dit betreft zowel de vakinhoudelijke als de planningsinformatie. Correcte werking van de PlanApp is daarom deels afhankelijk van hoe informatie is ingevoerd in het SIS. Omdat binnen het SIS steeds één jaargang van het curriculum actueel is, extrapoleert de PlanApp de toekomstige jaren op basis van de informatie van de huidige jaargang.

Van studenteninitiatief naar serieuze applicatie
Met de komst van een nieuw SIS voor de TU/e werd de vraag actueel wat nu te doen met het beheer van de PlanApp. Na afstemming werd besloten de PlanApp te integreren in het SIS en het beheer over te dragen aan de beheerder van het SIS. De PlanApp is daarmee van een studenteninitiatief een serieuze applicatie geworden, die geïntegreerd is in het SIS. Nu de PlanApp onderdeel is geworden van het SIS, is het heel goed mogelijk dat ook andere hoger onderwijsinstellingen van de PlanApp-functionaliteiten gebruik kunnen gaan maken.

In de toekomst nog meer praktische apps?
De PlanApp is een goed voorbeeld van een moderne tool die de flexibiliseringsdoelstellingen van de universiteit weer een stuk realiseerbaarder maakten. De tool is ontwikkeld door studenten en sluit daarmee naadloos aan bij hun wensen ten aanzien van gebruikersgemak. Een goed voorbeeld van een kleine maar zeer effectieve voorziening! Goed voorbeeld doet goed volgen. De ervaringen met de PlanApp geven inspiratie om nog veel meer concrete handen en voeten te geven aan de wensen te aanzien van het ondersteunen van het flexibele onderwijs. De kennis en kunde van studenten bij het uitdenken en ontwikkelen van tools biedt daarbij prachtige kansen.

naar boven

Interview

“Eén visie op het opleiden van werkenden”Dick Sweitser

Als Dick Sweitser (directeur) over ‘zijn’ Saxion Parttime School vertelt, beginnen zijn ogen te glimmen. Saxion Parttime School is dat onderdeel van Saxion waarin al het aanbod voor werkenden aangeboden en vaak ook ontwikkeld en uitgevoerd wordt. Wat Dick drijft? Werken vanuit één visie op het opleiden van werkenden. Niet achterover leunen en wachten op wat er op je afkomt, maar proactief zijn en inspelen op de marktvraag.

Geaccrediteerd onderwijs en vaste leerlijnen
“Voordat we met de Parttime School begonnen, konden we onvoldoende snel inspelen op de vraag vanuit de markt”, begint Dick. “We hadden immers te maken met geaccrediteerd onderwijs en vaste leerlijnen. Terwijl de klant juist vroeg: “We hebben nu een probleem en willen dit binnen een half jaar opgelost hebben.” Het besluit van minister Bussemaker om experimenten toe te staan was dan ook erg welkom. We kregen hierdoor de ruimte om soms verder te gaan dan de bestaande wetgeving ons toestond. De minister gaf wel mee dat we met goede voorstellen moesten komen en gebruik moesten maken van wat er al is. Uitgangspunt was dus dat bij het opleiden van werkenden uitgegaan wordt van wat medewerkers/studenten al kunnen op basis van ervaring en (eerdere) formele leertrajecten. Daarom zijn we met leeruitkomsten gaan werken. Met geformuleerde leeruitkomsten is de aansluiting met wat mensen al kunnen goed te maken en ontstaan kortere leertrajecten zodat medewerkers/studenten hun opleiding sneller kunnen afronden. We werden dus door de experimenteren uitgedaagd opnieuw na te denken over onderwijs voor werkenden en dat onderwijs op een andere grondslag,  namelijk met het gebruik van leeruitkomsten, vorm te geven.”

De klant heeft altijd gelijk
“Het uitgangspunt van Saxion Parttime School is dat de klant altijd gelijk heeft. “Ja, maar” zeggen is geen optie meer. Als er iemand bij ons komt, die jarenlang leidinggevende is geweest bij een telefoniebedrijf en de switch wil maken naar de zorg, dan gaan we samen met deze persoon kijken hoe snel we die wending in zijn loopbaan kunnen helpen mogelijk te maken. We willen een eigentijds programma bieden dat plaats- en tijdsonafhankelijk kan worden gevolgd.”

Losse modules
“Door met losse modules te werken, zijn mensen niet meer verplicht een hele opleiding te volgen. Ze bepalen zelf wat ze willen bereiken en waar hun behoeftes liggen. Het kan bijvoorbeeld heel goed zo zijn dat iemand al veel kennis bezit en alleen een paar modules hoeft te volgen om het juiste niveau voor een nieuwe stap behalen. De modules worden afgesloten met een certificaat. Mocht een cursist later toch beslissen een volledige opleiding te volgen, dan kunnen ze met die certificaten vrijstellingen krijgen.”

De praktijk de school inslepen
“Werkplekleren neemt bij ons een belangrijke plaats in. We dagen studenten uit om opdrachten in de eigen werkomgeving te zoeken. Zo gebruiken ze in de studie hun eigen werkcontext. Dat is natuurlijk interessant voor de student zelf en de werkgever, maar ook voor school. Studenten slepen de praktijk letterlijk de school in. Er kan vervolgens voor worden gekozen om alleen aan de opdracht te werken of juist samen. Is het bijvoorbeeld wenselijk dat er vanuit verschillende disciplines naar de opdracht gekeken wordt, dan kunnen we er studenten van andere studierichtingen bij betrekken. Daarmee werken we in het onderwijs, net als in de praktijk, aan samenwerken in multidisciplinaire teams. Nadat het beroepsproduct (de nota of het advies) door de opleiding is beoordeeld, kan de student het product mee terug nemen naar zijn bedrijf. Dat product weerspiegelt ook de inzichten van andere studenten uit andere bedrijven en kan op zijn werkplek tot een vernieuwing leiden.”

Studenten hebben elkaars steun nodig
“Naast werkplekleren werken we ook veel online. Studenten kunnen in hun eigen tijd op een zelf gekozen plek aan hun ontwikkeling werken. Uitsluitend online-opleidingen of -cursussen bieden we bewust niet aan. Eén keer per week gaan onze studenten naar school. We kiezen hiervoor omdat studenten elkaars steun nodig hebben. Dat gaat het beste als je elkaar ontmoet. En het heeft ook een belangrijk sociaal aspect. Als studenten onderling aan de praat komen, kunnen ze ontdekken dat ze bijvoorbeeld in dezelfde woonplaats wonen. Afspraken om samen naar school te reizen of een keer samen te sporten zijn dan snel gemaakt. Dit soort interacties krijg je niet als je alleen online werkt.”

Leren van de NCOI en LOI
“Veel scholingsinstellingen bekritiseren particuliere instituten zoals de NCOI en LOI. Ik zie dat anders. De NCOI en LOI hebben een enorme omzet. Blijkbaar doen ze dus iets goed. Ik was benieuwd wat we van hen konden leren. Deze instituten spreken hun doelgroep bijvoorbeeld op een heel eigentijdse manier aan. Wij gingen daar ook mee aan de slag. We besloten onze opleidingen en modules via een webshop-achtige omgeving aan te bieden. Klanten kunnen via deze site zelf hun opleidingsprogramma op maat samenstellen. En elke module wordt op een vlotte, scherpe en aantrekkelijke manier beschreven.”

Omslag voor docenten
“Voor docenten is deze nieuwe manier van werken een grote omslag. Van hen wordt nu bijvoorbeeld verwacht dat ze studenten begeleiden bij het oplossen van vraagstukken uit de praktijk. Wat ook anders werkt, is dat docenten niet meer allemaal apart, maar samen modules ontwikkelen. Dat is niet alleen leuker, maar het levert ook kwalitatief een beter resultaat op en het bespaart ontwikkelingstijd.”

Er echt toe doen
“Onze blik op opleiden binnen bedrijven is ook veranderd. We moeten de slag gaan maken van ‘achterover leunen’ en servicegericht werken, naar pro-actief, met een gedragen visie inspelen op ontwikkelingen in de markt. Als een bedrijf bijvoorbeeld een grote organisatiewijziging ondergaat, gaan we kijken wat er precies gaat veranderen, welke kennis hiervoor al aanwezig is en wat er nog ontbreekt. Daar bieden we vervolgens een oplossing op maat voor door de modules en de daarbij behorende (beroeps)producten zo in te zetten dat deze optimaal bij de transitie aansluiten. Als het ons lukt hier op deze manier mee om te gaan, dan gaan we er echt toe doen.”

De voltijdstudent van de toekomst
“Of deze ontwikkelingen ook gaan gelden voor de voltijdstudenten van de toekomst? Ik denk dat dat voor een deel van de studenten zeker zal gelden: niet iedere student zal een volledig programma willen volgen, maar met een beperkter aantal modules zijn loopbaan een ‘kick start’ willen geven. Om daarna aanvullende modules te volgen die helpen in zijn ontwikkeling of om (alsnog) een gehele bachelor af te ronden. Volledige studies zijn dus niet meer voor alle studenten noodzakelijk: het volgen van een aantal modules kan ook volstaan. Andere studenten willen graag de mogelijkheid hebben om de studie te onderbreken en deze eventueel op een later moment weer op te pakken. Er zal meer ruimte komen voor de Associate degree. Dat is een formele opleidingsgraad precies tussen mbo-4 en de hbo-bachelor in. Soms is een hele bachelor namelijk niet haalbaar of voor het werk niet nodig. Studeren wordt steeds duurder, dus deze vormen van leren zullen voor veel jongeren erg welkom zijn. En als deze ontwikkelingen werkelijkheid lijken te gaan worden, dan willen wij daar met deze onderwijsvorm daar graag een rol in!”

Saxion Parttime School in het kort
Saxion Parttime School is een nieuwe academie van Saxion hogeschool die deeltijdonderwijs voor werkenden aanbiedt. Saxion richt vanuit een nieuwe eenheid al het graadgericht deeltijdaanbod opnieuw in vanuit één visie op leren voor werkenden. In een afgewogen ‘blend’ van online, werkplekleren en face-to-face-bijeenkomsten wordt gewerkt aan het ‘leren’ van werkenden.

De Parttime School heeft een modulair aanbod voor alle op-, om- en bijscholing op basis van de bestaande parttime opleidingen. De eisen die zij hieraan stelden waren:

  • Het moet flexibel, eigentijds onderwijs zijn;
  • De aangeboden modules moeten stapelbaar zijn;
  • Het onderwijs moet op meerdere locaties en op meerdere tijden aangeboden worden;
  • Elke module moet ook los als cursus te volgen zijn en bij afronding tot een certificaat leiden;
  • Als de cursist aansluitend toch kiest voor het volgen van een gehele opleiding, dan krijgt hij vrijstelling voor die vakken die hij al had afgerond.

Saxion Parttime School bouwt haar aanbod verder uit door combinaties te maken met regulier aanbod van andere Saxionacademies. In dat aanbod voor werkenden worden ook alle andere Saxionproducten van andere Saxionacademies meegenomen. Deze zijn allemaal te vinden op de website. Via deze website (en webwinkel) kunnen mensen hun eigen persoonlijke opleidingsprogramma samenstellen en zich op een klantvriendelijke manier inschrijven als student of cursist. De site is daarnaast gekoppeld aan bestaande systemen (zoals het Student Informatiesysteem) en bestaande processen (zoals inschrijven en factureren).

naar boven

Klantcase

Onderwijslogistiek: samenhang in processen

In ons advieswerk staat vaak de werkwijze van de onderwijsondersteunende organisatie centraal. Dit leidt tot een intensieve analyse van de onderwijslogistieke processen en de functionele omgeving of organisatorische context waarin deze werden uitgevoerd. Onze inzichten en leerpunten uit deze adviestrajecten delen wij graag met u.

Lees verder

naar boven

Voor u gelezen

Haalt de universiteit 2040?

Titel: Haalt de universiteit 2040?
Auteur: Bert van der Zwaan

Haalt de universiteit 2040 is een zeer lezenswaardige bundel. Uitgaande van de actualiteit, waarin ‘Leren van de Toekomst’ een belangrijk beleidsvraagstuk is, geeft dit boek een allround perspectief van waaruit de lezer zijn eigen gedachten kan vormen. De opbouw neemt je mee in oorsprong, actuele uitdagingen en toekomstbeelden. Veel verschillende thema’s worden meegenomen en ook in samenhang gebracht. Het is overtuigend in de boodschap dat de toekomst een ander type academische vorming vraagt en dat de financiering van onderwijs zal veranderen. Dit leidt tot keuzes voor universiteiten (en hogescholen), hoe zij die toekomst tegemoet willen treden.

Vergelijking Europese, Amerikaanse en Aziatische universiteiten
Het boek kent een driedeling. Het eerste deel beschrijft waar de universiteiten vandaan komen en hoe in hun ontstaans- en ontwikkelgeschiedenis in de afgelopen 800 jaar de basis werd gelegd voor de problemen waar de universiteiten nu mee worstelen. In dit beschrijvende deel worden de Europese, Amerikaanse en Aziatische universiteiten vergeleken. Daarbij staan vooral de verschillen in balans tussen onderzoek en onderwijs én de verschillen in financiering centraal. De filosofieën van Newman (brede basisvorming; universiteit heeft vooral onderwijstaak) en Von Humbolt (het moet vooral gaan over Bildung, persoonsvorming) worden alsnog immer actueel gezien (en komen gecombineerd terug in Amerikaanse systeem met bachelorcollege en graduate school).

Publiek versus privaat en een brede bachelor
De financieringsdiscussie gaat vooral over de mate waarin een universiteit privaat of publiek gefinancierd zou moeten zijn en wat dat vervolgens betekent voor de aard van het onderzoek. Volgens Van der Zwaan is de ontwikkeling van de terugtrekkende overheid niet omkeerbaar en leren vooral de Amerikaanse voorbeelden ons, dat het teruglopen van het staatsaandeel altijd leidt tot oplopende collegegelden, privatisering en overwaardering van (toegepast) onderzoek boven onderwijs. Dit heeft onherroepelijk een verdere tweedeling en verminderde toegankelijkheid tot gevolg: topuniversiteiten voor de elite en gemiddeld matige publieke universiteiten. Van der Zwaan pleit vervolgens voor een minimale deelname van de overheid, die garant staat voor een kwalitatief sterke bachelorfase. Op deze manier is de brede toegankelijkheid voor die funderende (onderwijs-) fase in ieder geval gegarandeerd. Overigens merkt hij ook op, dat de selectie in Nederland wel wat strenger mag; veel studenten zouden beter af zijn op een hogeschool en zouden daar dan ook terecht moeten komen.

Tot slot concludeert van der Zwaan dat de universiteit in 800 jaar evolueerde van een onderwijsinstelling waar onderzoek plaatsvindt, naar een onderzoeksinstelling die onderwijs geeft. De nadruk op wetenschappelijke prestaties (aantal publicaties belangrijker dan kwaliteit!) heeft van universiteiten bedrijven gemaakt, die meer sturen op productie dan op inhoud. Voor de toekomst is er hoop: als universiteiten zich meer gaan richten op maatschappelijke opbrengst dan op economische bijdrage; ofwel op impact in plaats van valorisatie. Minder afhankelijk van uitgevers en tijdschriften en een grotere bijdrage aan het maatschappelijke debat; een flexibeler universiteit die onderdeel is van de maatschappij en meebeweegt in een steeds dynamischer context.

Debundling en LifeLong Learning
In het tweede deel van het boek wordt verkend in welke omgeving de universiteit de komende 25 jaar zal opereren. Een universitaire graad zal niet automatisch een betere baan garanderen. Onderwijs wordt duurder. Hierdoor zal de vraag naar deelstudies of losse cursussen toenemen. Digitalisering biedt daartoe grote kansen. Deze ‘debundling’ (niet een samenhangend curriculum afronden, maar losse pakketten volgen) zal de universiteit in Nederland fors raken. LifeLong Learning krijgt de komende jaren steeds meer betekenis. Studenten gaan eerder, bijvoorbeeld na de bachelorfase, de arbeidsmarkt op en komen terug voor losse cursussen als hun werk, de positie op de arbeidsmarkt, of persoonlijke interesse daar om vraagt.

Digitalisering en Big Data
Door IT en digitalisering zal wetenschap zeker dynamischer worden en plaatsvinden in steeds sneller wisselende combinaties van interdisciplinair onderzoek. Kennis is overal aanwezig, maar deze effectief gebruiken is lastig door de overweldigende stroom gegevens. Big Data biedt ongekende mogelijkheden voor onderzoekstoepassingen en zal de wereld van de wetenschap significant veranderen. Ook zal het samensmelting van disciplines vergemakkelijken; samen naar grote dataverzamelingen kijken, met verschillende methodieken. Dit legt totaal nieuwe terreinen van onderzoek bloot!
Op het gebied van onderwijs zijn MOOC’s en SPOC’s kansen, die zullen leiden tot nieuwe vormen van onderwijs en ook nieuwe vormen van diplomering. De MOOC en LifeLong Learning lijken voor elkaar gemaakt: ze bieden zeer veel flexibiliteit voor de student. De student bepaalt zelf wanneer, waar en hoe hij wil leren. De financiële opbrengst lijkt vooralsnog gering; de maatschappelijke waarde echter groot. Het biedt kleinere universiteiten de mogelijkheid aansluiting te houden in het netwerk van de grotere spelers. De groten produceren het publieke deel van het onderwijs; de kleineren kunnen het gesloten deel blijven aanbieden; waar studenten samenkomen om de informatie te bespreken en te verwerken. Het tijdig aansluiting vinden bij het juiste netwerk, is een belangrijke uitdaging voor de universiteit! Naast een globaal (onderzoeks)netwerk, neemt ook het regionale kennissysteem aan belang toe.

Student van de toekomst
Hoe hoger de studiekosten, hoe meer kansen voor de digitale universiteit. Modularisering van het onderwijs (debundling) is een duidelijke trend; het behalen van een diploma wordt steeds minder belangrijk. Van der Zwaan ziet een toekomst waar studenten, na een campusperiode van 1 of 2 jaar de arbeidsmarkt op gaan om vervolgens verder te studeren via distant learning voor het bachelorsdiploma. De arbeidsmarkt voor hoger opgeleiden wordt krapper, dus als er een kans is, zullen mensen eerder gaan werken en eventueel, als de arbeidsmarkt daar tenminste om vraagt, via LifeLong Learning later de opleiding geheel afmaken. Problem-driven learning (leren vanuit een concrete vraag of behoefte) wordt het zakelijke argument en fundament voor LifeLong Learning.

Universitaire toekomst
Het derde en laatste deel van het boek richt zich op de toekomst en heeft een breed opiniërend karakter. Van der Zwaan schetst de contouren van een globaal stelsel met een differentiatie aan typen universiteiten (van een smalle onderwijsuniversiteit tot een brede onderzoeksuniversiteit). Onvermijdelijk lijkt de vorming van samenhangende kennisecosystemen, waar verschillende kennisinstellingen elkaar opzoeken en samenwerken. De netwerkuniversiteit lijkt het model van het komende decennium te worden: universiteiten gaan zich specialiseren en universiteiten die onderling verschillen, zullen gaan samenwerken. Een sterke onderzoeksuniversiteit gaat bijvoorbeeld samenwerken met onderwijsuniversiteiten en digitale universiteiten. Onderwijsuniversiteiten zullen zich vooral richten op funderend onderwijs: een algemeen bachelorprogramma en algemeen academische training. Naast disciplinaire kennis is er meer aandacht voor soft skills, die interdisciplinaire samenwerking mogelijk maken en ondersteunen.

Impact en zichtbaarheid
De overheid zal zich verder terug blijven trekken en andere financieringsvormen zullen toegepast onderzoek bevoordelen boven fundamenteel onderzoek. De universiteit zal hard moeten werken aan een rol ‘midden in de maatschappij’. De rol wordt breder dan alleen het doorgeven van kennis (zoals de ontstaansgeschiedenis in deel 1 liet zien); het gaat in de toekomst om het leveren van betekenisvolle maatschappelijke bijdragen en het afleveren van mondige burgers die bijdragen aan een duurzame maatschappij. Er moet harder gewerkt worden om het bestaansrecht te verdedigen en te blijven verdienen. Maatschappelijke zichtbaarheid en leiderschap moeten zorgen voor de gewenste impact. Universiteiten moeten een leidende rol claimen in het maatschappelijke debat.

Zelf lezen? Zeker doen!
Wat mij betreft is dit boek een absolute ‘must read’ voor iedereen met een beleidsbepalende en/of adviserende rol in het hoger onderwijs. Het geeft de noodzakelijke bagage en achtergrondkennis om de vraagstukken van vandaag met open mind en geïnformeerd tegemoet te treden. Het boek leest door de meervoudige thema’s soms als een bundel essays. De drie delen zijn ook prima los te lezen, doordat er op belangrijke onderwerpen voldoende wordt herhaald, zonder dat dit storend is. Met name in het derde deel komen zoveel ontwikkelingen samen… De samenvattende bespreking hiervoor ligt daarvan slechts een tipje van de sluier op! Het boek prikkelt absoluut om een persoonlijke visie te ontwikkelen, wat de gewenste, waarschijnlijke en haalbare scenario’s zouden kunnen zijn. Aanleiding voor een gesprek? Graag!

Gegevens van dit boek:
Titel: Haalt de universiteit 2040?
Auteur: Bert van der Zwaan
Uitgever: Amsterdam University Press
ISBN: 9789462984158

Deze boekbespreking is gebaseerd op een artikel dat onze associate Judith Donkers schreef over de toekomst van de leren. Het oorspronkelijke artikel vindt u hier.

naar boven