Fundatis Update 2

Fundatis Update 2

expertise

Aan de slag met learning analytics? Begin bij de basis!learning analytics

Er lonkt een prachtige toekomst voor het onderwijs. Door het gebruiken van grote hoeveelheden data krijgen we meer inzicht in de succesfactoren van het leren van studenten en in de omgeving waarin dit leren plaatsvindt. Deze inzichten zijn goed te gebruiken voor het vergroten van studiesucces. Ons advies om goed te starten met Learning Analytics? Breng eerst de basale informatievoorziening op orde!

Wat is Learning Analytics?
Learning Analytics is het meten, verzamelen, analyseren en rapporteren van en over data van studenten en hun context. Het doel ervan is het begrijpen en optimaliseren van het leren en de omgeving waarin dit plaatsvindt. Door toepassing van Learning Analytics is het mogelijk om in de loopbaan van een student vroegtijdig te sturen op studiesucces. Wanneer we goed kijken naar deze definitie, lijkt het op ‘gewone’ managementinformatie die een onderwijsinstelling gebruikt. Toch zijn er verschillen. In tijden van Big Data gaat het om veel meer data, met meer variatie, die met een hogere snelheid beschikbaar komen. Daarnaast gaat het niet alleen meer om gestructureerde data (bijvoorbeeld hoeveelheid behaalde studiepunten, of het aantal keren dat iemand inlogt op de Elektronische Leer Omgeving) maar ook om ongestructureerde data (video’s van colleges, video’s van een practicumgroep aan het werk).

De mogelijkheden van Learning Analytics in het onderwijs
Wat kun je met Learning Analytics? Data die je van een student zou kunnen gebruiken zijn bijvoorbeeld:

  • behaalde cijfers
  • aantal uren in een bijbaantje
  • aantal logins op een leeromgeving
  • reistijd van de student
  • demografische gegevens.

Met deze gegevens kun je studiesucces voorspellen, feedback geven aan docenten, ongewenst gedrag van studenten detecteren, vakdidactiek beter ontwerpen en nog veel meer.

Er zijn nog wel veel vragen rondom Learning Analytics. Van wie zijn al die data eigenlijk? En mag je zomaar alles gebruiken? Met deze vragen krijgt u te maken als u aan de slag gaat met Learning Analytics. Maar voor het zover is zijn er een aantal basisvoorwaarden waaraan een instelling invulling moet geven.

Eerst eenduidige en betrouwbare gegevens!
Gegevens komen in de eerste plaats meestal van de instelling zelf. In de praktijk schaffen instellingen daarvoor enthousiast systemen aan. Maar vaak wordt hierbij vergeten om vooraf goed na te denken over informatie die uit het systeem moet komen. Bijvoorbeeld: een instelling koopt een studievoortgangssysteem en laat het aan faculteiten of academies over om het systeem naar eigen inzicht in te richten en te gebruiken. Hierdoor kan de ene faculteit beslissen: ik ga mijn propedeuserendement meten door alle studenten te nemen die op 1 september gestart zijn en kijk hoeveel van hen na een jaar de propedeuse heeft gehaald. Een andere faculteit zegt: we tellen de studenten die voor 1 april zijn gestopt niet mee in de rendementen. Door het gebruik van deze verschillende definities, krijg je op instellingsniveau een Babylonische spraakverwarring. Maar vooral ook: geen betrouwbare en eenduidige cijfers.

Het Hoger Onderwijs heeft via SURF de afgelopen jaren een aantal grassrootsprojecten uitgevoerd op het gebied van Learning Analytics. Een belangrijk aandachtspunt uit de evaluatie van die projecten is de kwaliteit van gebruikte data. Ons advies: heeft de instelling de eigen gegevens op het basale niveau nog niet op orde? Investeer dan eerst in het op orde brengen van de basis-informatiehuishouding en managementinformatie en ga daarna pas aan de slag met Learning Analytics. Immers: als Learning Analytics gebruik maakt van eigen gegevens die niet betrouwbaar of eenduidig zijn, kan het enthousiasme voor Learning Analytics snel over zijn…

Hoe krijgt u de basis-informatiehuishouding op orde?
Om de informatiehuishouding  goed op orde te krijgen, is een aantal stappen essentieel. Binnen een universiteit hebben we  een Roadmap Managementinformatie gemaakt. Ook hebben we een scan ontwikkeld om de volgende elementen voor de informatievoorziening in kaart te brengen:

  • Wat is de informatiebehoefte binnen de  instelling? Hoe organiseren we het proces om met de gebruikers van managementinformatie over hun informatievraag in gesprek te komen en blijven?
  • Welke definities gebruikt de instelling? Hoe kunnen we die vastleggen in een uniform gegevensmodel?
  • Hoe ver is de instelling met het werken met informatiearchitectuur? Welke stappen moeten er worden gezet om architectuur verder te brengen?
  • Welke technologie hebben we nodig om de gegevens goed vast te leggen en te gebruiken? Hoe zetten we bijvoorbeeld een goed Datawarehouse op?
  • Welke expertise is er nodig om managementinformatie blijvend op orde te houden? Moeten er mensen worden opgeleid?

En dan…Learning Analytics!
Als dit goed op orde is, kunt u echt aan de slag met Learning Analytics. Een mooi voorbeeld uit de praktijk: een school had eerst aan de studieloopbaanbegeleiders gevraagd: wat hebben jullie nodig om studenten goed te begeleiden in succesvol studeren? Vervolgens werd mede op basis van de uitkomsten daarvan  een datawarehouse gemaakt. Het werd zo mogelijk om de studenten te verdelen in drie groepen: de koplopers, de studenten die achterbleven en de middengroep. Op deze manier waren studieloopbaanbegeleiders in staat om belangrijke beslissingen te nemen. Wat doen we met de studenten die achterblijven? Moeten we die extra gaan begeleiden? En moeten we onderzoeken of de studenten die voorop lopen behoefte hebben aan extra uitdagingen? Zo creëer je een klimaat van betrokkenheid bij de (individuele) studenten. Dit kan zelfs tot een concurrentievoordeel leiden ten opzichte van andere instellingen!

Meer weten over Learning Analytics?
SURF heeft zich uitgebreid verdiept in het onderwerp Learning Analytics. Op hun website  leest u hier alles over. Fundatis heeft veel ervaring met het op orde brengen van de informatiehuishouding binnen onderwijsinstellingen. Voor advies neemt u contact op met Chris Tils.  Tel: 06-43264216

naar boven

Interview

De balans na 10 jaar SIS-projectenWalter Groen

Het afgelopen decennium heeft bijna elke onderwijsinstelling haar Studenteninformatiesysteem (SIS) vervangen. Vaak was het doel standaardisatie. Met een standaard systeem en uniforme processen wilden instellingen een betere aansluiting op de onderwijspraktijk en de informatievoorziening realiseren. Maar zijn ze daar ook in geslaagd? Tijd om de balans op te maken.

Wat veranderde er?
Het onderwijs is in hoog tempo veranderd. Dat geldt voor het aanbod en de opbouw van de opleidingen, de financiering, maar ook voor de doelgroepen en hun uiteenlopende wensen en verwachtingen ten aanzien van de dienstverlening. De tijd dat veruit de meeste studenten direct vanuit de middelbare school instroomden ligt inmiddels achter ons. De instroom is nu veel diverser (oud en jong, Nederlandse achtergrond en internationaal). Daarnaast is het aantal studenten in het onderwijs fors gegroeid. Er is veel differentiatie, bijvoorbeeld rondom collegegelden, beurzen en de aanmelding/toelating. Dit heeft geleid tot een veel complexere studentenadministratie. Hierdoor zijn de eisen aan een SIS ook ingewikkelder geworden. Daarnaast stellen studenten en docenten hogere eisen. Ze willen altijd en overal (digitale) toegang tot allerlei studie- en studentgerelateerde informatie.

De vorige generatie SIS applicaties, veelal ontwikkeld in de jaren ‘90 van de vorige eeuw, konden hier niet meer aan voldoen. Instellingen zijn daarom de afgelopen jaren massaal overgegaan op nieuwe SIS. Het werden grote projecten met dito investeringsplaatjes.

Waar staan we nu?
Nu de grote golf van implementaties bijna is afgerond kan de balans worden opgemaakt. Los van of de oorspronkelijke doelstellingen zijn behaald (en daarmee de business case) werken onderwijsinstellingen nu overwegend met standaard systemen en standaard processen. De financiering is veilig gesteld en processen worden adequaat ondersteund. Het beheer is misschien minder kwetsbaar dan vroeger, maar goedkoper is het beheer niet geworden.

Als gevolg van de toenemende complexiteit heeft het SIS een prominente plek in het informatielandschap van de instelling verworven. Het wisselt gegevens uit met een keur aan applicaties, zowel binnen als buiten de muren van de instelling (Studielink, BRON etc.).

Als we kijken naar de dienstverlening richting docenten en studenten dan is hun wereld door de komst van een modern SIS niet wezenlijk veranderd. Zij zijn nog altijd geen gebruikers van het SIS en de voorbeelden van op de doelgroep toegespitste informatievoorziening zijn nog beperkt. Een app voor bijvoorbeeld studenten met zinnige (schrijf)diensten is nog altijd een zeldzaamheid.

Er zijn stappen voorwaarts gemaakt met een betrouwbare verwerking binnen de applicatie. De uitwisseling van informatie tussen applicaties verloopt alleen nog te vaak op een traditionele manier (point-to-point). Als de instelling al een broker (in de volksmond ook wel ESB – Enterprise Service Bus) heeft, lukt het vaak niet de bouw van koppelingen substantieel te versnellen. Interfacing en selfservices blijven daardoor voor instellingen tijdrovend en duur.

Scherp gesteld zitten we in een situatie waarbij de business complex is en nog complexer wordt en de eisen van de gebruikers toenemen. Er is weliswaar een SIS waarin de administratie correct verloopt maar we zijn onvoldoende in staat de informatievoorziening tussen applicatie goed te beheersen.

Mijn advies
Het is de hoogste tijd om juist deze witte vlek in de informatievoorziening aan te pakken. De oplossing is niet: “meer functionaliteiten aan het SIS toevoegen”. Je kunt beter minder investeren in SIS-en en meer aandacht besteden aan het meer “agile” maken van het landschap als geheel. Als we in staat zijn sneller dan nu koppelingen te ontwikkelen tussen standaard systemen die betrouwbaar en goed te beheren zijn, komt een volgend volwassenheidsniveau in beeld.

Een plan ontwikkelen waarbij de uitwisselbaarheid van gegevens centraal staat (technisch maar ook voor wat betreft gegevensdefinities) is een logische volgende stap. Als de instelling een broker heeft of overweegt erin te investeren, dan is mijn advies deze kennis als strategisch te beschouwen. Kennis en kunde over het uitwisselen van gegevens tussen applicaties, portalen en apps zijn cruciaal. Besteed het daarom niet uit, maar maak het het domein van high-skilled, interne medewerkers.

naar boven

Klantcase

Werken onder architectuur doe je met elkaarArjen ter Horst

Bij architectuur van de informatievoorziening denken mensen al snel aan minder beslisvrijheid en vooral veel regels op papier. Hans Outhuis (Corporate Informatiemanager) en Arjen ter Horst (Informatiearchitect) van Saxion Hogeschool houden het juist graag praktisch en werkbaar. En dat lijkt goed te lukken. Wij vroegen hen hoe ze dit voor elkaar kregen.

Niet onder architectuur, maar met architectuur werken
Hans begint altijd graag met een anekdote: ‘Architectuur was vroeger een vies woord. De architecten waren mannen die platen aan de muur hingen met daarop precies beschreven hoe iedereen moest werken. Er mocht ineens niets meer. Binnen Saxion veranderde dit beeld toen we met concrete vraagstukken aan de gang gingen. Systeemeigenaren lagen soms in de clinch over de koppelingen tussen verschillende applicaties. Toen we voorstelden dat het misschien handig was om hier generieke afspraken over te maken, vonden ze dat een goed idee. Zo gingen we met architectuur werken in plaats van onder architectuur’.

Spelregels van ons allemaal
‘Het grote gevaar bij architectuur is dat de architecten alles uitdenken en het vervolgens “opleggen” aan de organisatie’, vertelt Arjen. ‘Maar het moeten juist spelregels zijn van ons allemaal. Om dit te bereiken is het essentieel dat binnen een instelling duidelijke domeinen zijn afgebakend. Domeinen zijn bijvoorbeeld Onderwijs, Financiën en HRM. Elk domein heeft een eigenaar. Deze eigenaar is het aanspreekpunt van en eindverantwoordelijk voor het domein over de informatievoorziening. Wij als architecten gaan met deze domeineigenaren in gesprek. We praten over de processen die er binnen het domein zijn en wat iedereen wil bereiken. Vervolgens bekijken we samen hoe we deze doelen kunnen bereiken. We maken duidelijke afspraken en spelregels over hoe we met bepaalde situaties (bijvoorbeeld wijzigingen) omgaan. Als die situaties vervolgens ontstaan dan kunnen we de eigenaren aan de afspraken herinneren. Hierdoor voorkom je wrijving en zelfs ruzies. Je kunt wijzigingen sneller en efficiënter doorvoeren’.

Hans Outhuis

Overview
‘Ons voordeel is dat we overview hebben’, zegt Hans. ‘Doordat we steeds in gesprek zijn met de domeineigenaren, weten we hoe de informatievoorziening bij Saxion in elkaar zit en hoe de processen werken. We weten hoe alles met elkaar samenhangt en welke invloed veranderingen in het ene proces op de andere processen (in de verschillende domeinen) hebben. Ook zijn we goed op de hoogte van de visie binnen de organisatie. Als er bijvoorbeeld een beslissing genomen moet worden over de aanschaf van een nieuwe applicatie, dan kunnen we de lijn helpen een oplossing te bedenken die praktisch is en ook binnen de visie past’.

Processen en systemen in balans houden
‘Een andere belangrijke taak van architecten is het in balans houden van de processen en de systemen’, gaat Hans verder. ‘Proceseigenaren staan binnen een organisatie voor het doel. Systeemeigenaren staan voor het middel. Vaak is er spanning tussen deze twee. Hoe groter een organisatie wordt hoe meer we het systeem als houvast gaan gebruiken. Het gevaar hiervan is dat we het doel uit het oog verliezen’. ‘Wij als architecten redeneren niet alleen vanuit de systemen, maar houden ook het doel voor ogen’, vult Arjen aan. ‘Dat kunnen we ook omdat we steeds naar de langere termijn kijken en de visie in beeld hebben’.

Organisatiesensitief
‘Een goede architect moet organisatiesensitief zijn en de organisatie snappen’, vertelt Arjen. ‘Hij of zij moet het verschil weten tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Werk je niet op deze manier dan verwordt de functie al snel tot die van een boeman die bepaalt hoe anderen moeten werken. Iemand die in zijn ivoren toren plannen maakt en pakken papier produceert die niemand snapt of wil gebruiken. Wij denken dat we op de goede weg zijn binnen Saxion. Ondanks de druk op kostenbesparing wil Saxion blijven investeren in werken met architectuur. En dat zegt voor ons wel genoeg’.

De informatie-architectuur beschrijft de inhoudelijke relaties en samenhang tussen IT-toepassingen en gegevensverzamelingen. Hiermee worden de relaties met informatie en communicatie als bedrijfsmiddelen/productiefactoren van een organisatie inzichtelijk. De informatie-architectuur is daarmee een onderdeel van de Informatievoorziening binnen een organisatie.

naar boven

Voor u gelezen

Wij zijn Big Data – de toekomst van de informatiesamenleving

Wij zijn big data

Titel: Wij zijn Big Data – de toekomst van de informatiesamenleving
Auteurs: Sander Kloos, Nart Wielaart

Het boek Wij zijn Big Data beschrijft op een luchtige, maar ook zeer diepgaande manier de wereld achter de digitale hulpmiddelen van alledag. Hoe ziet deze voor ons zo vanzelfsprekende digitale wereld, verpersoonlijkt met onze mailadressen, internetbestellingen en internetgebruik eruit vanuit de aanbieder van die toepassingen? Een boek vol voorbeelden en anekdotes.

Big, bigger, biggest data, maar… blijf kritisch nadenken!
Het gebruik van moderne digitale hulpmiddelen heeft ons leven aan alle kanten verbeterd en comfortabeler gemaakt. Door internet te gebruiken genereren we een enorme set aan (persoonlijke) data. Deze data kunnen worden gebruikt om maatwerkdiensten te bieden. Voorbeelden zijn een betere gezondheidszorg, betere (en veiliger) verkeersystemen, accurater wetenschappelijk onderzoek en snelle en doeltreffende communicatie.

Dit is alleen niet helemaal zonder gevaar. Al die persoonlijke informatie die we de hele dag genereren kan, zonder dat we ons dat realiseren, naar commerciële marktpartijen gaan. Hoe zou u het vinden als zij uw buren vertellen dat u het afgelopen jaar te vet heeft gegeten. Dit met als doel dat uw buren ervoor pleiten dat u meer ziektekostenpremie gaat betalen? En bent u al zover dat een app bepaalt wat u vanavond gaat eten en waar u de ingrediënten ervoor koopt? Moraal van het verhaal: blijf vooral zelf nadenken!

Big data in het (Hoger) Onderwijs
In het boek wordt een heel hoofdstuk gewijd aan de wijze waarop het onderwijs kan omgaan met alle nieuwe ontwikkelingen. Die ontwikkelingen zijn:

  • het genereren van enorme hoeveelheden (bulk)data en persoonlijk data
  • de hoge vlucht die het aanbod aan digitale instrumenten, machines en gadgets heeft genomen.

De boodschap van de schrijvers is dat onderwijsinstellingen een taak hebben in het voorbereiden van de samenleving op al deze ontwikkelingen. Leer kinderen bijvoorbeeld begrijpen dat de informatie die zij via het internet vinden voor een Nederlands kind een andere betekenis heeft dan voor een kind uit een ander land. Onderzoekers moeten leren de verbanden tussen verschillende stukken data te zien. Bij de analyse van grote dataverzamelingen is altijd wel een opmerkelijke correlatie te vinden. De vraag die de onderzoeker moet leren beantwoorden is of die correlatie ook betekenisvol is en wat de causaliteit is. Onderwijsinstellingen hebben de taak leerlingen en studenten kritisch vermogen te laten ontwikkelen. Dit uitgangspunt sluit aan bij nieuwe onderwijsvormen die meer gericht zijn op competentieontwikkeling en de opkomst van leermaterialen zoals MOOC’s (massive Onine Open Courses) en Open Educational Resources (OER).

Is het de moeite waard het boek zelf aan te schaffen en te lezen?
Absoluut. De auteurs beschrijven op een praktische manier het verschijnsel big data en de mogelijkheden die het de samenleving en het onderwijs biedt. Ze doen dit aan de hand van bestaande theorieën, zienswijzen en wetenschappelijke inzichten. De vraag: ‘wat moeten we ermee en hoe dan?’ wordt goed beantwoord. De auteurs gebruiken ondanks de zwaarte van het onderwerp een luchtige en toegankelijke schrijfstijl. Ook het gebruik van veel (herkenbare) voorbeelden, citaten en situatieschetsen maakt dat het prettig leest. Aanrader om mee te nemen op reis of voor een regenachtige zondag op de bank!

Gegevens van dit boek:
Titel: Wij zijn Big Data – de toekomst van de informatiesamenleving
Auteurs: Sander Kloos, Nart Wielaart
Uitgever: Business contact
ISBN: 9789047007777

Wilt u meer weten over de expertise van Fundatis met betrekking tot informatiemanagement? Neem dan contact op met Anne Floor Erdman van Fundatis. Tel: 06 204 215 39

naar boven