Paul Hillman maakte in januari dit jaar de overstap van CIO van Hogeschool Utrecht naar CIO van de TU Delft. Was deze overstap groot? Wat zijn de verschillen tussen de ICT-dienstverlening van een hogeschool en een universiteit? Welke ontwikkelingen ziet Paul binnen de TU? En wat zijn de uitdagingen waar Paul nu voor staat? We gingen in gesprek met Paul en vroegen het hem.

 

Paul Hilman

 

Regionaal versus internationaal

‘Een groot verschil tussen een hogeschool en in dit geval de TU Delft is dat een hogeschool vooral regionaal gericht is. De TU Delft staat wereldwijd bekend. Ik praat nu met collega’s van universiteiten zoals Harvard en Stanford University. Deze prestigieuze universiteiten komen zelfs naar ons toe om te kijken hoe we hier met MOOC’s omgaan. Daarnaast komt 40% van onze master studenten uit het buitenland. Aan de andere kant is onze universiteit wel praktisch ingericht, als je ons vergelijkt met de andere  universiteiten. We combineren wetenschap met toegepaste wetenschap. Als je hier binnenkomt zie je robots staan. Of een boot op solarenergy’.

Studenten zoeken de grenzen op van wat wij kunnen bieden

‘Ik merk ook dat ICT hier meer betrokken is bij het core-proces. Onze studenten zoeken steeds de grenzen op van wat wij kunnen bieden. Dan is het zaak om te vragen wat ze nodig hebben en wat we kunnen doen om hen te ondersteunen. We bewegen dus naar vraag gestuurd werken, maar het is geen “you ask we do”. We gaan in overleg en kijken wat we binnen onze mogelijkheden kunnen betekenen’.

‘We hebben niet de illusie dat we alles zelf moeten doen’

‘Wij hebben niet de illusie dat wij alle ICT-zaken moeten regelen en leveren. Neem nu bijvoorbeeld de IT- techniek achter een flightsimulator. Hierbij zijn de software-wensen zo specifiek, die kunnen wij niet leveren. De mensen die bij de ontwikkeling van de flightsimulator betrokken zijn, weten zelf vaak prima wat ze nodig hebben en zijn ook in staat om de nodige software zelf te managen. Maar we gaan wel met hen in gesprek en denken kritisch met ze mee. We kijken waar we ze kunnen helpen en geven aan waar ze rekening mee moeten houden’.

Van decentraal naar centraal naar flexibel

‘De ICT-organisatie van de TU Delft heeft een aantal bewegingen gemaakt. Eerst zijn de decentrale diensten gecentraliseerd. Om dit goed te laten functioneren is er hard gewerkt aan stabiliteit en continuïteit. Stabiliteit is heel belangrijk, maar we moeten als ICT ook flexibel kunnen zijn. We willen bijvoorbeeld actief betrokken zijn bij innovaties. Soms moet er dan gewoon snel gereageerd worden’.

Cultuur van vertrouwen en integriteit

‘Binnen de TU Delft zijn we allemaal professionals. Ik vind het belangrijk dat we ook zo met elkaar samenwerken. De docenten en de studenten, de medewerkers die zich bezighouden met onderwijsinnovatie en ICT hebben elk hun eigen professie, overtuigingen en belangen. We hebben soms de neiging om vanuit onze eigen silo te denken en als het fout gaat met de vinger naar elkaar te wijzen. Dat moeten we zien te voorkomen. Door samen te werken, elkaars belangen in te zien en met elkaar in gesprek te gaan, komen we tot betere en duurzamere oplossingen. Voor ICT betekent dit dat we de wensen van de verschillende partijen aanhoren, kijken wat de gevolgen hiervan zijn en dit vervolgens weer bespreken met alle partijen. Dit vereist een cultuur van vertrouwen en integriteit. We moeten elkaar zien als professionals die allemaal het beste voor hebben met de TU Delft. Het is een spannende, maar ook mooie uitdaging om de “university services” integraal te laten werken. Een uitdaging waar ik met veel plezier voor ga’.