Titel: Haalt de universiteit 2040?
Auteur: Bert van der Zwaan

 

Haalt de universiteit 2040 is een zeer lezenswaardige bundel. Uitgaande van de actualiteit, waarin ‘Leren van de Toekomst’ een belangrijk beleidsvraagstuk is, geeft dit boek een allround perspectief van waaruit de lezer zijn eigen gedachten kan vormen. De opbouw neemt je mee in oorsprong, actuele uitdagingen en toekomstbeelden. Veel verschillende thema’s worden meegenomen en ook in samenhang gebracht. Het is overtuigend in de boodschap dat de toekomst een ander type academische vorming vraagt en dat de financiering van onderwijs zal veranderen. Dit leidt tot keuzes voor universiteiten (en hogescholen), hoe zij die toekomst tegemoet willen treden.

Het boek kent een driedeling. Het eerste deel beschrijft waar de universiteiten vandaan komen en hoe in hun ontstaans- en ontwikkelgeschiedenis in de afgelopen 800 jaar de basis werd gelegd voor de problemen waar de universiteiten nu mee worstelen. In dit beschrijvende deel worden de Europese, Amerikaanse en Aziatische universiteiten vergeleken. Daarbij staan vooral de verschillen in balans tussen onderzoek en onderwijs én de verschillen in financiering centraal. De filosofieën van Newman (brede basisvorming; universiteit heeft vooral onderwijstaak) en Von Humbolt (het moet vooral gaan over Bildung, persoonsvorming) worden alsnog immer actueel gezien (en komen gecombineerd terug in Amerikaanse systeem met bachelorcollege en graduate school).

Publiek versus privaat en een brede bachelor

De financieringsdiscussie gaat vooral over de mate waarin een universiteit privaat of publiek gefinancierd zou moeten zijn en wat dat vervolgens betekent voor de aard van het onderzoek. Volgens Van der Zwaan is de ontwikkeling van de terugtrekkende overheid niet omkeerbaar en leren vooral de Amerikaanse voorbeelden ons, dat het teruglopen van het staatsaandeel altijd leidt tot oplopende collegegelden, privatisering en overwaardering van (toegepast) onderzoek boven onderwijs. Dit heeft onherroepelijk een verdere tweedeling en verminderde toegankelijkheid tot gevolg: topuniversiteiten voor de elite en gemiddeld matige publieke universiteiten. Van der Zwaan pleit vervolgens voor een minimale deelname van de overheid, die garant staat voor een kwalitatief sterke bachelorfase. Op deze manier is de brede toegankelijkheid voor die funderende (onderwijs-) fase in ieder geval gegarandeerd. Overigens merkt hij ook op, dat de selectie in Nederland wel wat strenger mag; veel studenten zouden beter af zijn op een hogeschool en zouden daar dan ook terecht moeten komen.

Tot slot concludeert van der Zwaan dat de universiteit in 800 jaar evolueerde van een onderwijsinstelling waar onderzoek plaatsvindt, naar een onderzoeksinstelling die onderwijs geeft. De nadruk op wetenschappelijke prestaties (aantal publicaties belangrijker dan kwaliteit!) heeft van universiteiten bedrijven gemaakt, die meer sturen op productie dan op inhoud. Voor de toekomst is er hoop: als universiteiten zich meer gaan richten op maatschappelijke opbrengst dan op economische bijdrage; ofwel op impact in plaats van valorisatie. Minder afhankelijk van uitgevers en tijdschriften en een grotere bijdrage aan het maatschappelijke debat; een flexibeler universiteit die onderdeel is van de maatschappij en meebeweegt in een steeds dynamischer context.

Debundling en LifeLong Learning

In het tweede deel van het boek wordt verkend in welke omgeving de universiteit de komende 25 jaar zal opereren. Een universitaire graad zal niet automatisch een betere baan garanderen. Onderwijs wordt duurder. Hierdoor zal de vraag naar deelstudies of losse cursussen toenemen. Digitalisering biedt daartoe grote kansen. Deze ‘debundling’ (niet een samenhangend curriculum afronden, maar losse pakketten volgen) zal de universiteit in Nederland fors raken. LifeLong Learning krijgt de komende jaren steeds meer betekenis. Studenten gaan eerder, bijvoorbeeld na de bachelorfase, de arbeidsmarkt op en komen terug voor losse cursussen als hun werk, de positie op de arbeidsmarkt, of persoonlijke interesse daar om vraagt.

Digitalisering en Big Data

Door IT en digitalisering zal wetenschap zeker dynamischer worden en plaatsvinden in steeds sneller wisselende combinaties van interdisciplinair onderzoek. Kennis is overal aanwezig, maar deze effectief gebruiken is lastig door de overweldigende stroom gegevens. Big Data biedt ongekende mogelijkheden voor onderzoekstoepassingen en zal de wereld van de wetenschap significant veranderen. Ook zal het samensmelting van disciplines vergemakkelijken; samen naar grote dataverzamelingen kijken, met verschillende methodieken. Dit legt totaal nieuwe terreinen van onderzoek bloot!
Op het gebied van onderwijs zijn MOOC’s en SPOC’s kansen, die zullen leiden tot nieuwe vormen van onderwijs en ook nieuwe vormen van diplomering. De MOOC en LifeLong Learning lijken voor elkaar gemaakt: ze bieden zeer veel flexibiliteit voor de student. De student bepaalt zelf wanneer, waar en hoe hij wil leren. De financiële opbrengst lijkt vooralsnog gering; de maatschappelijke waarde echter groot. Het biedt kleinere universiteiten de mogelijkheid aansluiting te houden in het netwerk van de grotere spelers. De groten produceren het publieke deel van het onderwijs; de kleineren kunnen het gesloten deel blijven aanbieden; waar studenten samenkomen om de informatie te bespreken en te verwerken. Het tijdig aansluiting vinden bij het juiste netwerk, is een belangrijke uitdaging voor de universiteit! Naast een globaal (onderzoeks)netwerk, neemt ook het regionale kennissysteem aan belang toe.

Student van de toekomst

Hoe hoger de studiekosten, hoe meer kansen voor de digitale universiteit. Modularisering van het onderwijs (debundling) is een duidelijke trend; het behalen van een diploma wordt steeds minder belangrijk. Van der Zwaan ziet een toekomst waar studenten, na een campusperiode van 1 of 2 jaar de arbeidsmarkt op gaan om vervolgens verder te studeren via distant learning voor het bachelorsdiploma. De arbeidsmarkt voor hoger opgeleiden wordt krapper, dus als er een kans is, zullen mensen eerder gaan werken en eventueel, als de arbeidsmarkt daar tenminste om vraagt, via LifeLong Learning later de opleiding geheel afmaken. Problem-driven learning (leren vanuit een concrete vraag of behoefte) wordt het zakelijke argument en fundament voor LifeLong Learning.

Universitaire toekomst

Het derde en laatste deel van het boek richt zich op de toekomst en heeft een breed opiniërend karakter. Van der Zwaan schetst de contouren van een globaal stelsel met een differentiatie aan typen universiteiten (van een smalle onderwijsuniversiteit tot een brede onderzoeksuniversiteit). Onvermijdelijk lijkt de vorming van samenhangende kennisecosystemen, waar verschillende kennisinstellingen elkaar opzoeken en samenwerken. De netwerkuniversiteit lijkt het model van het komende decennium te worden: universiteiten gaan zich specialiseren en universiteiten die onderling verschillen, zullen gaan samenwerken. Een sterke onderzoeksuniversiteit gaat bijvoorbeeld samenwerken met onderwijsuniversiteiten en digitale universiteiten. Onderwijsuniversiteiten zullen zich vooral richten op funderend onderwijs: een algemeen bachelorprogramma en algemeen academische training. Naast disciplinaire kennis is er meer aandacht voor soft skills, die interdisciplinaire samenwerking mogelijk maken en ondersteunen.

Impact en zichtbaarheid

De overheid zal zich verder terug blijven trekken en andere financieringsvormen zullen toegepast onderzoek bevoordelen boven fundamenteel onderzoek. De universiteit zal hard moeten werken aan een rol ‘midden in de maatschappij’. De rol wordt breder dan alleen het doorgeven van kennis (zoals de ontstaansgeschiedenis in deel 1 liet zien); het gaat in de toekomst om het leveren van betekenisvolle maatschappelijke bijdragen en het afleveren van mondige burgers die bijdragen aan een duurzame maatschappij. Er moet harder gewerkt worden om het bestaansrecht te verdedigen en te blijven verdienen. Maatschappelijke zichtbaarheid en leiderschap moeten zorgen voor de gewenste impact. Universiteiten moeten een leidende rol claimen in het maatschappelijke debat.

Zelf lezen? Zeker doen!

Wat mij betreft is dit boek een absolute ‘must read’ voor iedereen met een beleidsbepalende en/of adviserende rol in het hoger onderwijs. Het geeft de noodzakelijke bagage en achtergrondkennis om de vraagstukken van vandaag met open mind en geïnformeerd tegemoet te treden. Het boek leest door de meervoudige thema’s soms als een bundel essays. De drie delen zijn ook prima los te lezen, doordat er op belangrijke onderwerpen voldoende wordt herhaald, zonder dat dit storend is. Met name in het derde deel komen zoveel ontwikkelingen samen… De samenvattende bespreking hiervoor ligt daarvan slechts een tipje van de sluier op! Het boek prikkelt absoluut om een persoonlijke visie te ontwikkelen, wat de gewenste, waarschijnlijke en haalbare scenario’s zouden kunnen zijn. Aanleiding voor een gesprek? Graag!

Gegevens van dit boek

Titel: Haalt de universiteit 2040?
Auteur: Bert van der Zwaan
Uitgever: Amsterdam University Press
ISBN: 9789462984158

Deze boekbespreking is gebaseerd op een artikel dat onze associate Judith Donkers schreef over de toekomst van de leren. Het oorspronkelijke artikel vindt u hier.